MaarNormaal nr. 5 artikel 3

 

Koorstemvorming, een boeiende

ontdekkingstocht


Dina Grossberger

Vorig jaar opende Gilles Schneider in MaarNormaal een gedachtewisseling over stembegeleiding in koorverband. Deze keer vroegen we Dina Grossberger naar haar visie. Deze zangeres is al van in haar Weense jeugd vertrouwd met koorzang. Ze begeleidde o.m. drie jaar het Europees Jeugdkoor, samen met Gilles Schneider trouwens, met wie ze complementair werkt.
Het was in 1980 dat Erwin Ortner mij voor de eerste keer vroeg om individuele stemvorming evenals koorstemvorming te geven aan de cursisten van de Internationale Chorakademie in Krems, Oostenrijk. Het was de aanleiding tot een intense zoektocht, die mij meer en meer begon te boeien en die ik nog steeds voortzet.

De ontleding van het proces "zingen" leek me een absolute voorwaarde. Vanuit deze analytische grondhouding trachtte ik de meest elementaire parameters te verbeteren, te beginnen met het aanleren van de reflectorische ademhaling, zingen met een minimum aan lucht. Dit is wederom alleen mogelijk met een correctie van de houding en het uitbalanceren van een juiste spiertonus. Verder gaat het om het egaliseren van registers en van klinkers, het intensiveren van klank door het bewust gebruiken en aaneenschakelen van resonantieruimtes. Ook het verwerven van een duidelijke articulatie is van groot belang. Het plaatsen van de stem, (de geleiding van de stem gebeurt immers door massa), het geleidelijk uitbreiden van de stemomvang...

Al deze parameters heeft men als stempedagoog eigenlijk altijd als een soort checklist paraat. Dit klinkt uiterst "technisch" en saai voor mensen die klaar staan om zich artistiek uit te drukken! Ik was zelf een enthousiaste koorzangeres tijdens mijn studies en heb moeten leren dat ik naar een optimaal gebruik van de stem moest zoeken om een zo groot mogelijke efficiëntie in de artistieke expressie te bekomen.

Techniek is altijd maar een middel tot, en nooit een doel op zich. Daarvan ben ik me steeds zeer bewust. Het vormt dan ook altijd weer een uitdaging om naar verschillende manieren te zoeken om met een koor te communiceren.. Een belangrijk gegeven hierbij is dat het zingen intellectuele, emotionele en fysieke energieën bijeen brengt en ze laat stromen. Dit betekent dat ik vanuit drie totaal verschillende invalshoeken kan werken: intellect, emotie en fysiek.

Natuurlijk ageert men altijd vanuit zijn eigen karakter, er is dus altijd een grote alertheid nodig om telkens weer aan te voelen op welke aanpak een koor het beste reageert. Anderzijds vind ik het belangrijk om alles aan bod te laten komen. Het evolutieproces is immers gebaseerd op een systematisch, voortdurend en herhalend opdoen van kennis en ervaring.

De realiteit van het koorleven maakt het af en toe noodzakelijk om daarvan af te wijken. Zo zal men bij een laatste vocale coaching voor een concert niet afkomen met een theoretische uitleg over hoe men b.v. hoge noten zingt. Dan zou ik mijn best doen om door mijn eigen fysieke uitstraling de energie te centreren, die nodig is om bepaalde tonen voort te brengen. Ook als een koor de neiging heeft om in dezelfde situatie altijd van intonatie te zakken of te stijgen zou ik proberen door met mijn manier van zijn op dat ogenblik onder andere de spiertonus ofwel te doen stijgen of dalen zonder dat de koorleden er noodzakelijk uitleg over krijgen. Als het werkt is op dat ogenblik mijn doel bereikt.

Werkt men echter langdurig met een koor dan is het, denk ik, zeer interessant en van praktisch nut om het waarom van bepaalde oefeningen en de zin ervan wel uit te leggen. Door basisprincipes uit te leggen krijgen de koorleden ook de kans zelf erover na te denken en ermee te experimenteren. Zij krijgen dan ook de kans om deze informatie buiten de repetitie te verwerken.. Het is een beetje vergelijkbaar met vingerzettingen bij het piano spelen. Als men het princiep kent kan men gelijkaardige situaties herkennen en eventueel zelf oplossen. Kent men het princiep niet, dan is men altijd op de leraar aangewezen die alles op "mysterieuze" manier invult.

Met basisprincipes uit te leggen en te oefenen wil ik mij als stempedagoog in princiep overbodig maken. De koorleden leren hoe ze met hun vocaal instrument moeten omgaan, zich vocaal vrij te maken. Indien men als stempedagoog ook de kans krijgt om iedereen persoonlijk les te geven zal het leerproces natuurlijk niet alleen vlugger, maar ook diepgaander in gang gezet worden. Op het ogenblik dat de koorleden een stuk vocaal kunnen verwezenlijken is de stempedagoog overbodig.

Het is de emotionele invulling van een tekst, die de stemkleur doet veranderen. De stempedagoog kan meehelpen ­ altijd in samenspraak met de dirigent - kleuren en nuancen te zoeken, maar meestal kunnen dirigenten dat ook uitstekend! Het feit dat de koorleden op de dirigent gefocust zijn en zeer intens bereid zijn met hem artistiek mee te gaan, maakt het mogelijk van vele verschillende stemmen een vocale eenheid te creëren.

Het is dan ook de mooie opgave van de dirigent met de klankexpressie van een stuk artistiek om te gaan. Hij zal door zijn manier van dirigeren, zijn manier om de energie van een stuk in zijn verschillende facetten over te dragen op het koor, de koorklank altijd zeer sterk beïnvloeden en creëren.

Dina Grossberger,
Bocholt, maart 2001

 


© v.z.w. Gents Madrigaalkoor