MaarNormaal nr. 15 artikel 14

 

el Camino del Alma

over de werken schreef Johan Duijck:

 

de werken

el Camino del Alma (de weg van de ziel) is een triptiek op teksten van drie van de belangrijkste mystieke dichters uit "el Siglo de Oro", de gouden eeuw van de Spaanse renaissance.

Cantar del Alma, opus 24 (2004) voor koor, altsolo en piano, op tekst van San Juan de la Cruz (1542-1591)

De structuur van de tekst, met het steeds terugkerende "Aunque es de noche" (ofschoon het nacht is), bakent duidelijk de elf hoofdstukken af.

Een altsolo zet de compositie reciterend in. Daarna neemt elk van de vier stemgroepen (met vierstemmige divisi) een van de opeenvolgende verzen voor zijn rekening. De piano zorgt voor korte, meditatieve intermezzi en een introductie van het "fonte"(bron)-thema: een dalende toonladder in kwarten. Derde en vierde strofe breiden geleidelijk aan het thematische materiaal uit. De algemene sfeer is dromerig en zwevend.

Dan komt de vijfde strofe: een aria voor altsolo en piano. Ik doe altijd mijn uiterste best om in elke compositie minstens één melodie te schrijven om kippenvel van te krijgen. Eens zien of het me deze keer (ook) gelukt is.

In de volgende drie strofen zet San Juan het woord "corriente" (stroming) centraal. Tijd dus om uit onze schulp te kruipen en alle energiekranen eens duchtig open te draaien.

De laatste drie strofen ten slotte herhalen variërend het materiaal van de eerste vijf strofen.

Cantar del Alma is opgedragen aan Juan en Maria-José de Izeta.

Alma, búscate en Mí, opus 25 (2005) voor koor en orgel, op tekst van Santa Teresa de Ávila (1515-1582)

Het gedicht beschrijft een directe boodschap van God aan de mens: "Ziel, zoeken moet ge uzelf in Mij, en Mij moet ge zoeken in uzelf".

De tweespraak tussen God en de ziel wordt muzikaal vertaald door een dialoog tussen vierstemmig dameskoor en driestemmig herenkoor. "Mí" (Mij = God) wordt uiteraard verklankt door de noot mi, en "ti" (uzelf = de ziel) bijna even uiteraard door de noot si mol. De afstand tussen beide noten is een tritonus, de diabolus in musica. Deze duivel in de muziek doet hier, in het kader van de wet van de omkeerbaarheid, tijdelijk dienst als God.

In het intieme centrum van de compositie (isla poetica) verdwijnt het koor als tekstdrager en verklankt een enkele recitant de stem van God: "Porque tú eres mi aposento, mi casa y morada" (want gij zijt mijn onderdak, mijn thuis en rustplaats). Het is alsof God, met deze liefdevolle argumentatie, de mens "bidt" tot eenheid in zichzelf en met Hem. God heeft de mens nodig.

Alma, búscate en Mí is opgedragen aan Stefaan Vandewalle.

Alma de la Música, opus 16 (1996) voor koor, sopraansolo en orkest, op tekst van Fray Luis de León (1527-1591)

Een van de beste vrienden van Fray Luis de León was Francisco Salinas (ca 1514-1590), de blinde organist van de kathedraal van Salamanca. Zijn orgelrecitals waren van een buitengewoon niveau. Over de kwaliteit van zijn spel bericht onder meer de componist Cristóbal de Morales in zijn Viaje.

Maar niet enkel dat. In zijn vertolkingen schijnt ook een ongekende spirituele dimensie waarneembaar geweest te zijn. Juist deze zielsbelevenis, de impact van de muziek op de ziel van de luisteraar, schildert Fray Luis in zijn Oda a Salinas. Door de hemelse klanken van het orgelspel wordt de ziel als het ware herboren (renaissance), zweert ze alle slechte gewoonten af en herwint ze haar oorspronkelijke zuiverheid.

Alma de la Música, een ode aan de kracht van de vriendschap en muziek, is opgedragen aan mijn Vriend der vrienden, László Heltay.

Johan Duijck

 


© v.z.w. Gents Madrigaalkoor