MaarNormaal nr. 15 artikel 13

 

Alma de la Música

Oda a Salinas

A Francisco Salinas, Catedrático de música de la universidad de Salamanca 

texto: Fray Luis de León,~1578 
música: Johan Duijck

El aire se serena
y viste de hermosura y luz no usada,
Salinas, cuando suena
la música extremada
por vuestra sabia mano gobernada.

A cuyo son divino
mi alma, que en olvido está sumida,
torna a cobrar el tino
y memoria perdida
de su origen primera esclarecida.

Y como se conoce,
en suerte y pensamiento se mejora;
el oro desconoce,
que el vulgo ciego adora:
la belleza caduca engañadora.

Traspasa el aire todo
hasta llegar a la más alta esfera,
y oye allí otro modo
de no perecedera
música, que es de todas la primera.

Ve cómo el gran maestro
a aquesta inmensa cítara aplicado,
con movimiento diestro
produce el son sagrado,
con que este eterno templo es sustentado.

Y como está compuesta
de números concordes, luego envía
consonante respuesta;
y entrambas a porfía
mezclan una dulcísima armonía.

Aquí la alma navega
por un mar de dulzura, y, finalmente,
en él ansí se anega,
que ningún accidente
extraño y peregrino oye o siente.

¡ Oh desmayo dichoso !
¡ Oh muerte que das vida ! ¡ Oh dulce olvido !
¡ Durase en tu reposo,
sin ser restituido
jamás a aqueste bajo y vil sentido !

A aquesta bien os llamo,
gloria del Apolíneo sacro coro,
amigos, a quien amo
sobre todo tesoro;
que todo lo demás es triste lloro.

¡ Oh ! suene de contino,
Salinas, vuestro son en mis oídos,
por quien al bien divino
despiertan los sentidos,
quedando a lo demás amortecidos.

     



Aan Francisco Salinas, professor muziek aan de universiteit van Salamanca
 

tekst: Fray Luis de León,~1578 
muziek: Johan Duijck

De grauwe luchten klaren, 
visioenen gaan in schoonste lichten gloren,
Salinas, als gij ware
muziek subliem laat horen,
uit uwe handen meesterlijk geboren.

Die klank recht uit de hemel
vermag mijn ziel, gebukt onder vergeten,
een nieuw elan te geven, 
herinnering te herweten,
de luister van haar eerste ver verleden.

Hoe dieper zij zich inleeft,
haar lot en haar ideeën zuiver aanhaalt,
hoe minder zij om goud geeft
waarnaar het plebs verblind jaagt:
de valse schone schijn die zó voorbijgaat.

Mijn ziel ontstijgt 't gewone
en vindt een nieuwe rust in hoogste sferen
om er muziek te horen
van zo een eeuwig leven
als enkel maar de beste ons kan geven.

Ze ziet de Meester daar,
't immense instrument waarmee hij werkt,
zijn kunstige gebaar
dat heilige klanken wekt
waaraan de eeuwige tempel zich hier sterkt.

Die zich gelijkgestemd weet,
geluiden tot akkoorden kan verleiden
en zo in klank repliek geeft;
de wedijver van beiden
gaat tot dit harmonieuze mengsel leiden.

Zo laat mijn ziel zich varen
op zaligheid van zeeën, om beaat
te zinken in haar baren
waar wrevel niet bestaat
geen enkel incident zijn sporen laat.

Ach leegte die geluk brengt !
Ach dood die leven schenkt ! Ach zacht vergeten !
Dat hier bij u de rust lengt
en dat mijn ziel blijft leren
nooit meer tot lage zinlijkheid te keren !

Dit goed wil ik u geven,
de glorie van Apollo's heilige koren,
u, vrienden voor het leven,
gekoesterd, uitverkoren;
de rest gaat triest in roemloosheid verloren.

O blijf voor altijd zingen,
Salinas, laat uw klanken in mijn oren;
ze wekken al mijn zinnen
tot hemelse exploten
en blijven voor de rest gesloten.

(vertaling: Marc Cabus)

 


© v.z.w. Gents Madrigaalkoor