MaarNormaal nr. 13 artikel 4 Paul

 

 

Post-war-
          impressies

Na de uitvoering van het War Requiem van Benjamin Britten was iedereen onder de indruk. Dagen waren er nodig om bij te komen. Daar moesten we toch iets over schrijven. We vroegen enkele mensen om hun impressies, en we kozen daarvoor zangers van buiten het GMK, die voor de gelegenheid het koor hadden versterkt. Een paar toegevoegde waarden, dus, waaraan wij weer de indrukken van Mia Strobbe toevoegden. Kwestie van natuurlijk evenwicht.

Hieronder leest u de bijdrage van Paul De Loore.

 

Indrukken bij het War Requiem

“Awel, ‘k zal ne keer naar Carlos Bourgeois bellen om te vragen of ze nog bassen kunnen gebruiken”. Zo loodste mijn collega en ex-madrigaliste Veerle Verbeke mij het War Requiem binnen.

Ik weet niet meer hoe ik erbij kwam, maar ik vertelde haar bij de koffie dat ik jaloers was op de zangers van het Gents Madrigaalkoor omdat zij het War Requiem mochten zingen in het Concertgebouw en dat het een oude (muzikale) droom van mij was daar ooit eens te kunnen in meezingen. Ik had trouwens, zodra de brochure van het Brugse Concertgebouw uit was, al onmiddellijk twee kaartjes voor dat concert gereserveerd. Dat wou ik niet missen., want zo vaak wordt dat meesterwerk niet uitgevoerd.

Ik had het al drie keer live meegemaakt, de laatste keer nog in de Sint-Baafskathedraal in een Festival van Vlaanderenconcert met Tom Lanoye die zijn vertalingen van de War Poems voorlas. De keer daarvoor was jaren geleden in de Vlaamse Opera.

Daarnaast kende ik het werk van cd-opnamen en ik mag wel zeggen dat het een van mijn ‘lijfstukken’ is. Als leraar Engels en esthetica bespreek ik in het zesde jaar rond 11 november een reeks war poems van Owen en Sassoon en dat combineer ik altijd met fragmenten uit het War Requiem. Wie kan onverschillig blijven bij dat Dies Irae? Zelfs de grootste hiphopfanaten gaan voor de bijl.

De grote humanitaire boodschap van het werk, de unieke combinatie van de verscheurende, soms cynische teksten van Owen met de troostende Latijnse requiemgezangen, de geniale vondst van een kamerorkest met twee solisten voor de poëzie naast een groot symfonisch koor en orkest, knapenkoor en sopraansolo voor de Latijnse teksten, de muziek die elk woord verduidelijkt en versterkt en onze diepste emoties aanspreekt (hoe en waarom? dat is het geheim van alle grote kunst) maken van elke uitvoering een aangrijpende gebeurtenis.

Met de jaren wordt het duidelijker dat Britten een van de grote figuren is van de 20ste-eeuwse muziek. Jarenlang verguisd als niet modern genoeg, blijkt zijn muziek dertig jaar na zijn dood stand te houden en vele moderne stromingen en trends te overstijgen, net als de muziek van zijn vriend en tijdgenoot Sjostakovitsj overigens.

De tien repetities met het Madrigaalkoor waren voor mij een belevenis.

Ik zing in El Grillo, een vocaal ensemble van een twintig zangers dat zich toelegt op renaissancepolyfonie: welluidende muziek in een zeer bepaald idioom. Britten is ritmisch en harmonisch andere koek. Het instuderen van de partituur was geen sinecure, maar door de buitengewone kwaliteit van het koor én door de doortastende aanpak van de dirigent ging het toch vrij vlot. In een ensemble heeft iedere zanger een grote individuele verantwoordelijkheid. In een groot koor zoals het versterkte Madrigaalkoor word je als zanger gedragen door de groep en voortgetrokken door een paar ijzersterke lezers en ‘oerstemmen’ (het is een waar zinnelijk genot naast Patrick Vanreckem of Steven Van Cauwenberghe te mogen zingen).

En dan de aanpak van Johan Duijck! Ik hoef jullie natuurlijk niet te vertellen hoe waanzinnig efficiënt die man werkt. Geen seconde gaat er verloren; het gaat vooruit als een trein; de repetitie is voorbij voor je het weet; elke onderbreking is verantwoord; zijn oor detecteert het kleinste verschil, de fijnste nuance….Geen getheoretiseer, geen geëmmer, ‘voortdoen’ is de boodschap. Na de repetitie heb je echt het gevoel dat je gewerkt hebt, dat je enorm veel geleerd hebt. Enfin, een dirigent uit de duizend. Ik begrijp waarom velen het 30 jaar of langer met hem uithouden.

Ik heb vroeger deelgenomen aan grote VFJK-projecten (Deutsches Requiem, Carmina Burana, Johannespassion, Inferno…), maar dit War Requiem was toch wel bijzonder, door de kwaliteit en de moeilijkheidsgraad van de compositie, door de verbluffende energie en accuratesse van Johan Duijck en door de kwaliteit van het koor. Wat een directe, presente, homogene klank! Fantastisch om als zanger eens voluit te kunnen gaan, je niet de hele tijd te moeten inhouden.

Over de uitvoering in Brugge kan ik kort zijn. Ashkenazy viel als koordirigent wat tegen (geef toe, Duijck is beter), maar zijn orkest was een formidabel enthousiaste, goedgeoliede machine. En uiteindelijk was de rechtdoor-aanpak in de gegeven omstandigheden misschien wel de beste, met een toch wel zeer overtuigend resultaat.

Vergeten we vooral de solisten ook niet, stuk voor stuk ‘grote stemmen’, die de aartsmoeilijke zettingen van de Owengedichten zeer doorleefd en bezield interpreteerden.

Toen die Russische mezzo het Lacrimosa en het Benedictus inzette, verhinderden een stevige krop in de keel en tranen in de ogen mij het zingen.

Voeg daarbij de prima akoestiek in het Concertgebouw. Ook al merk ik geen verschil tussen de inkomhal en de parkeergarage eronder, de zaal zelf heeft, toegegeven, (akoestische) kwaliteiten. Over de architecturale zwijg ik liever.

Een onvergetelijke ervaring dus.

Door het werk mee te zingen heb ik het van binnen en van buiten leren kennen en heb ik er ontzettend veel nieuwe dingen in ontdekt, vooral in de solistische passages, die op het eerste ‘gehoor’ hermetisch en weinig toegankelijk lijken. Door een grotere vertrouwdheid ermee ontdek je welk een lyriek erin schuilt, hoe knap Britten de muziek laat samengaan met de woorden, hoe elke nuance in de tekst zijn vertaling krijgt in de zang en in de orkestrale begeleiding. Strange Meetingb.v. is van een huiveringwekkende, doordringende intensiteit en kan wat mij betreft naast een aria uit de Matthäuspassion staan.

Alleen jammer dat er maar één uitvoering was. Als Johan Duijck een orkest kan vinden om het nog eens te doen, sta ik in elk geval klaar om weer mee te doen.

Bedankt, Britten voor die geniale muziek. Bedankt, Johan en madrigalisten, voor deze unieke kans. Tot nog eens?

Paul De Loore

 

 

Lees ook de andere drie impressies: 

War Requiem door Hilde Matthys 
De ervaringen van een "toegevoegde waarde" door Geert Claeys 
Indrukken door Mia Strobbe

 


© v.z.w. Gents Madrigaalkoor